De Europese voedingsmiddelen- en drankensector koolstofvrij maken: Een Net Zero Stappenplan
Samenvatting
De voedsel- en drankensector in Europa, die verantwoordelijk is voor 94 Mt CO2e per jaar, moet de uitstoot van broeikasgassen drastisch verminderen om op één lijn te komen met de EU-doelstelling van netto nul in 2050. Zes subsectoren zijn geïdentificeerd als de belangrijkste veroorzakers van de uitstoot van de sector, met een aanzienlijke uitstoot als gevolg van energieverbruik, waaronder verwarming en koeling. De sector wordt geconfronteerd met uitdagingen zoals hoge Capex voor nieuwe technologieën, lange investeringscycli, snelle beleidsverschuivingen en de moeilijkheid voor kmo's om bestaande installaties aan te passen. Er liggen kansen op het gebied van het gebruik van hernieuwbare energie en de toegang tot publieke fondsen voor het koolstofarm maken van de economie. Om koolstofarm te worden, moeten bedrijven strategieën implementeren die prioriteit geven aan kosteneffectieve maatregelen, waarbij MACC's worden gebruikt voor geïnformeerde besluitvorming. Tot de belangrijkste strategieën behoren het verminderen van de vraag naar warmte, het overstappen op elektrische processen, het benutten van hernieuwbare bronnen en het upgraden naar energiezuinige apparatuur.
Open volledig artikel
De Europese voedingsmiddelen- en drankensector koolstofvrij maken: Een Net Zero Stappenplan
De klimaatuitdaging en de gevolgen voor de industrie
De voedsel- en drankensector in Europa staat voor de grote uitdaging om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Momenteel is deze sector verantwoordelijk voor ongeveer 94 miljoen ton CO2-equivalent (Mt CO2e) per jaar, wat neerkomt op ongeveer 11% van de totale uitstoot van de wereldwijde voedselwaardeketen. Gezien de toezegging van de Europese Unie om tegen 2050 een netto nuluitstoot te bereiken, met een tussentijdse doelstelling van een reductie van 55% tegen 2030, moet de sector zijn activiteiten snel transformeren om deze ambitieuze doelen te halen.
Trajecten naar het koolstofarm maken van de sector
Het koolstofvrij maken van de sector omvat een overgang naar duurzamere praktijken, waarbij de nadruk ligt op het verminderen van het energieverbruik, met name uit bronnen met een hoge uitstoot. Het rapport identificeert zes subsectoren binnen de industrie die verantwoordelijk zijn voor meer dan de helft van de broeikasgasemissies. Een aanzienlijk deel van de uitstoot van de industrie is afkomstig van energieverbruik, met name voor verwarmings- en koelingsprocessen.
Belemmeringen en kansen
De overgang naar net nul is niet zonder uitdagingen. Hoge kapitaaluitgaven voor nieuwe technologieën, lange investeringscycli die botsen met snelle beleidsveranderingen en onzekere energiekosten zijn belangrijke barrières. Bovendien maakt de aanpassing die nodig is voor bestaande installaties het nog ingewikkelder, vooral voor kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's) die de sector domineren.
Er zijn echter ook kansen. Hernieuwbare energiebronnen, vooral voor processen die lage tot middelhoge temperaturen vereisen, bieden een levensvatbaar alternatief. De sector kan profiteren van overheidsfondsen die bedoeld zijn om initiatieven voor het koolstofarm maken van de economie te ondersteunen, terwijl de verschuiving naar duurzame praktijken ook tegemoet kan komen aan de groeiende vraag van consumenten naar milieuvriendelijke producten.
Strategieën voor ontkoling
Bedrijven moeten duidelijke decarbonisatiestrategieën schetsen en daarbij prioriteit geven aan maatregelen met de laagste reductiekosten en operationele kosten. Marginale reductiekostencurves (MACC's) worden voorgesteld als nuttige hulpmiddelen in dit besluitvormingsproces. Het rapport beveelt aan om te beginnen met 'laaghangend fruit' - minder dure maatregelen die direct voordeel opleveren.
De overgang vereist een mix van energiebeheer, technologische upgrades en procesoptimalisatie. Vermindering van de warmtevraag, elektrificatie en het gebruik van hernieuwbare energie zijn belangrijke aandachtspunten. Geavanceerde energiebeheersystemen en de vervanging van energiezuinige apparatuur door efficiëntere alternatieven kunnen de uitstoot aanzienlijk verminderen.
Om het volledige document te lezen, klik hier.
Als u meer wilt weten over waarom dit belangrijk is voor het EENOVA-project, kijk dan hier.