De stroom van investeringen in energie-efficiëntie in de industrie vergroten

De stroom van investeringen in energie-efficiëntie in de industrie vergroten

De meest recente EEFIG-bijeenkomst was gericht op de industrie, een sector die soms wordt verwaarloosd in vergelijking met gebouwen. Ik gaf een samenvatting van het werk aan de EEFIG Underwriting Toolkit en maakte van de gelegenheid gebruik om een paar opmerkingen te maken over hoe we de stroom van investeringen in energie-efficiëntie in de industrie kunnen vergroten.

Wanneer we het hebben over investeringen in energie-efficiëntie gaan we er vaak van uit dat we het hebben over externe investeringen door derden, banken of fondsen, maar de realiteit is dat de meeste investeringen in efficiëntie intern worden gefinancierd. Uit het EEVS-onderzoek in het VK blijkt dat over een periode van vijf jaar slechts 5% van de projecten werd gefinancierd door derden. Uit het IEA-rapport over energie-efficiëntie blijkt dat de wereldwijde investeringen in energie-efficiëntie in 2016 met 16% zijn gegroeid tot 231 miljard dollar, maar in de bedrijfssector was slechts 25% daarvan afkomstig van schulden en de ESCO-markt is slechts goed voor 12% van de totale investeringen. De realiteit is dat de investeerder meestal de CFO is, in feite zal de CFO altijd een belangrijke beslisser zijn, zelfs als projecten extern worden gefinancierd. CFO's hebben precies dezelfde problemen rond energie-efficiëntie die externe investeerders hebben, namelijk:

1. gebrek aan expertise;
2. gebrek aan zekerheid over de resultaten.

Gezien het belang van CFO's en het feit dat zij met dezelfde problemen kampen als externe investeerders, zou de EEFIG Underwriting Toolkit voor hen nuttig moeten zijn. Het EEFIG zou moeten nagaan hoe de toolkit het best kan worden verspreid onder de CFO-gemeenschap, mogelijk via accountantsinstituten zoals het Institute of Chartered Accountants in Engeland & Wales en soortgelijke organisaties in de lidstaten, en niet te vergeten CFO's in de publieke sector die vaak hun eigen instituten en netwerken hebben.

Hoewel mensen vaak kritiek hebben op het feit dat de industrie gewoonlijk aandringt op een terugverdientijd van twee jaar voor energie-efficiëntie, is de realiteit dat het volkomen rationeel kan zijn om dit te doen, gezien:

• onzekerheid over de resultaten;
• onzekerheid over toekomstige vraag/productieniveaus/producttypes/markten of zelfs productielocaties;
• het bestaan van meer strategische investeringen zoals nieuwe productie-installaties, nieuwe producten of marketing.

Het uitstekende werk van Catherine Cooremans heeft duidelijk gemaakt dat energie-efficiëntie meestal niet strategisch is. In elke organisatie is de kans veel groter dat er wordt geïnvesteerd in zaken die als strategisch worden beschouwd en die meestal een langere terugverdientijd hebben. In de afgelopen jaren hebben we ingezien dat energie-efficiëntie veel meer voordelen oplevert dan alleen besparingen op energie en energiekosten. Deze voordelen kunnen onder meer zijn

• verhoogde waarde van activa,
• verhoogde productiviteit,
• toegenomen gezondheid en welzijn en vele andere voordelen.

Dit soort voordelen zijn vaak veel strategischer en interessanter voor besluitvormers dan alleen besparingen op energiekosten.(meer over energiestrategie hier) Deze voordelen zijn lang verwaarloosd bij het opstellen van business cases, omdat de energie-efficiëntie-industrie zich alleen richt op energiebesparing - investeer x en bespaar y. We hebben energie-audits gestandaardiseerd en verplicht gesteld, maar die richten zich natuurlijk alleen op energie, de normen zijn ontwikkeld door energie-efficiëntie-experts. We moeten werken aan het verbeteren van de kwaliteit van business cases en ervoor zorgen dat ze alle voordelen omvatten. We hebben nu standaardisering van de technische aspecten van energie-efficiëntieprojecten, in de vorm van het Investor Confidence Project en zijn Investor Ready Energy Efficiency™-projectcertificeringssysteemen een aanpak voor waarde- en risicobeoordeling in de vorm van de EEFIG Underwriting ToolkitHet volgende stukje van de puzzel is een gemeenschappelijke aanpak om betere business cases op te stellen van begin tot eind, dat wil zeggen vanaf het genereren van het idee tot en met de inbedrijfstelling en de meet- en verificatieplannen.

Een ander aspect in de industrie is het feit dat het idee van uitbestede energiediensten niet algemeen aanvaard is in de industrie, terwijl het uitbesteden van IT of van wagenparken wel aanvaard is. Waar dit wel het geval is, blijft het meestal beperkt tot ondersteunende diensten zoals boilers en persluchtsystemen. Wij moeten de kennis over de voordelen van het uitbesteden van energiediensten en de knowhow om dergelijke projecten uit te voeren, bevorderen.

De realiteit voor de meeste industriële bedrijven is dat zij, als zij behoefte hebben aan externe financiering, zich waarschijnlijk eerder tot hun eigen bank zullen wenden dan tot een aparte entiteit zoals een gespecialiseerd energie-efficiëntiefonds. Wij moeten ervoor zorgen dat de banken die de industriële sector bedienen, de voordelen voor hen inzien, namelijk risicoverlaging en een nieuwe zakelijke kans.

Wanneer we het tenslotte hebben over investeringen in energie-efficiëntie, zijn we geneigd ons te concentreren op retrofitprojecten, maar elke dag worden honderden of zelfs duizenden investeringsbeslissingen genomen over nieuwe productielijnen, uitbreiding, nieuwe productiefaciliteiten. Dit zijn wat ik noem "normale" investeringen. Nieuwe installaties zullen inherent efficiënter zijn dan oudere technologieën en faciliteiten die zij vervangen, vanwege aangescherpte regelgeving en verbeterde technologie. Wij weten echter dat om vele redenen, gebrek aan know-how, tijdsdruk enz, Om dit probleem aan te pakken, moeten eindgebruikers en consultants absoluut worden geschoold in technieken voor het ontwerpen van installaties met een hoog rendement, zoals geïntegreerd ontwerp.Het Rocky Mountain Institute en het uitstekende Energy Efficiency Design-programma van het Agentschap voor duurzame energie hebben aangetoond dat een correct gebruik van geïntegreerd ontwerp de energiekosten en de investeringen aanzienlijk kan terugdringen. We moeten banken ook helpen de juiste vragen te stellen door processen in te voeren zoals die van de EBRD en die welke ING heeft ingevoerd voor vastgoed, waarbij klanten die financiering vragen voor nieuwe faciliteiten wordt gevraagd naar het niveau van energie-efficiëntie. Als banken een bijdrage willen leveren aan de klimaatdoelstellingen, moeten zij alleen verbeteringen en nieuwe faciliteiten financieren die verder gaan dan "business as usual"-verbeteringen.

Samenvattend: om de stroom van investeringen in energie-efficiëntie te vergroten, moeten we

• capaciteit opbouwen bij CFO's en banken om hen te helpen de waarde en risico's van energie-efficiëntieprojecten beter te begrijpen en te evalueren - om dit te doen kunnen regeringen en de EU het gebruik van de EEFIG Underwriting Toolkit promoten binnen financiële instellingen en directiekamers van bedrijven.
• uitbestede energiediensten moeten worden bepleit, zodat zij even gangbaar worden als uitbestede IT of wagenparken - beroepsverenigingen en leveranciers moeten energie-uitbesteding bepleiten en promoten. Regeringen en de EU kunnen hierbij helpen.
• werken aan de verbetering van het opstellen van betere business cases door middel van gidsen en opleiding waarin de nadruk wordt gelegd op strategische niet-energievoordelen - de EU zou de ontwikkeling van een gids voor het opstellen van betere business cases kunnen ondersteunen. Dit zal voortbouwen op de werkzaamheden die de EU reeds heeft gesteund om het Investor Confidence Project en de Underwriting Toolkit van het EEFIG uit te rollen.
• de ontwikkeling en documentatie van energie-efficiëntieprojecten moetworden gestandaardiseerd door middel van beste praktijken en certificeringsprogramma's zoals Investor Confidence Project's Investor Ready Energy Efficiency™ - ontwikkelingsbanken en andere financiers, waaronder verstrekkers van subsidies voor energie-efficiëntie zoals de EU en de regeringen van de lidstaten, moeten aandringen op het gebruik van beste praktijken en certificeringsprogramma's.
• eisen dat alle projecten worden gemeten en geverifieerd (M&V) en dat echte prestatiegegevens worden verzameld en geanalyseerd. Na verloop van tijd zal dit de gegevens opleveren voor een goede risicobeoordeling - nogmaals, alle ontwikkelingsbanken en subsidies moeten aandringen op M&V. We kunnen niet langer projecten uitvoeren die geen prestatiegegevens opleveren; zelfs nu worden veel projecten gefinancierd zonder aan te dringen op M&V, zelfs projecten die worden gesteund door de EIB en door Europese subsidiefondsen. Dit is niet langer aanvaardbaar.
• de capaciteit rond de geïntegreerde vraag met hoge efficiëntie verbeteren, zowel bij klanten en consultants als bij de financiële gemeenschap - het gebruik van "kant-en-klare", BAU-ontwerpen voor nieuwe faciliteiten en gebouwen zou niet langer aanvaardbaar mogen zijn.
• reguliere financiële instellingen uit te rusten om de juiste vragen te stellen bij verzoeken om financiering van nieuwe faciliteiten, teneinde de benutting van kosteneffectieve energie-efficiëntiemogelijkheden te maximaliseren die vandaag vaak worden gemist.

Verwante artikelen

• ICP: Top 2 voordelen voor ontwikkelaars van energie-efficiëntieprojecten
• Industrie - Nieuwe normen voor eenvoudiger investeringen in energie-efficiëntie
• Hoe ICP kan bijdragen aan het succes van energie-efficiëntienetwerken