Interview met Rod Janssen - "We kunnen energie-efficiëntie niet oversellen"

10 december 2018 door Cristina Florensa
Interview met Rod Janssen - "We kunnen energie-efficiëntie niet oversellen"

Samenvatting

Energie-efficiëntie was vroeger het arme neefje van hernieuwbare energie. Anders dan voor hernieuwbare energiebronnen waren de doelstellingen voor energie-efficiëntie niet bindend. Vandaag zijn er meer beleidsmakers die stellen dat energie-efficiëntie op de eerste plaats moet komen. EcoIP* voorzitter Rod Janssen: Energie-efficiëntie heeft een lange weg afgelegd sinds de jaren 1970. Hij zegt dat kleine en middelgrote ondernemingen meer nodig hebben dan geld. Zij hebben steun nodig om toegang te krijgen tot het geld. De Werelddagen voor duurzame energie in Wels, Oostenrijk, zijn het beste moment om te leren en beste praktijken te bespreken. Klik hier voor meer informatie over energie-efficiëntie in de EU en de Europese Unie. In de V.S.

Terug naar de pagina waar u vandaan kwam: www.eco.uk/ Energie-efficiëntie. In het VK, klik hier voor het laatste nummer van Energie-efficiëntie: Het Europees Parlement. Verslag: The European Commission on Energy Efficiency, gepubliceerd door EcoEIP* over de Europese Commissie: The World Energy Register. Voor meer informatie over Energie-efficiëntie.

Open volledig artikel

Interview met Rod Janssen - "We kunnen energie-efficiëntie niet oversellen"

Voor het eerst hier gepubliceerd.

Interview Energie-efficiëntie

BOVEN DE RADAR

 

"We kunnen energie-efficiëntie niet overdrijven", zegt EEIP*-voorzitter Rod Janssen. Maar met het energiebeheersysteem ISO 50001 en de richtlijn inzake energie-efficiëntie is het voor iedereen duidelijk dat energie-efficiëntie een belangrijke economische en industriële factor is geworden die veel verder gaat dan klimaatbescherming. Voor Janssen zijn de World Sustainable Energy Days in Wels, Oostenrijk, het beste evenement om te leren en beste praktijken te bespreken.

Communicatie werkt: Energie-efficiëntie was vroeger het arme neefje van hernieuwbare energie. Anders dan voor hernieuwbare energiebronnen waren de doelstellingen voor energie-efficiëntie niet bindend. Vandaag beweren meer beleidsmakers dat energie-efficiëntie op de eerste plaats moet komen. Wat is er veranderd?

Rod Janssen: Energie-efficiëntie heeft een lange weg afgelegd sinds het debat begon met de eerste oliecrisis in de jaren 1970. We herinneren ons allemaal nog wel een paar autoloze zondagen. Maar we weten ook hoe het afliep: De mensen waren bang dat energiebesparing de economie zou schaden. Energieverbruik en economische groei waren sterk met elkaar verweven.

Dat is ook de reden waarom energie-efficiëntie vroeger werd gemeten als energie-intensiteit: energiegebruik per eenheid economische output. Het is erg moeilijk om daar een bindend streefcijfer voor te hebben.

Energie-efficiëntie eerst

Hoe ziet het er vandaag uit?

Nu wordt algemeen aangenomen dat economische groei en energiegebruik kunnen worden ontkoppeld en we weten ook wat energie-efficiëntie kan doen om onze klimaatverplichtingen van Parijs na te komen.

Daarom heeft het Europees Parlement gekozen voor een veel ambitieuzere aanpak van energie-efficiëntie. De Commissie is iets trager geweest. Het zijn de lidstaten die het beleid daadwerkelijk moeten uitvoeren en die verantwoordelijk zijn voor het behalen van de doelstellingen. Zij neigen er dus toe zich behoudender op te stellen. Dat is waarschijnlijk de reden waarom de Raad veel trager is geweest.

Toch zijn ze halverwege bijeengekomen en zijn ze overeengekomen energie-efficiëntie een veel prominentere plaats te geven door in te stemmen met een doelstelling van 32,5% met een clausule voor opwaartse bijstelling. Ook is de doelstelling nu gericht op primaire energiebesparing. Dat maakt het gemakkelijker om de ontwikkelingen te volgen, ook al is de doelstelling nog steeds niet bindend: We hebben het nu eindelijk over energie-efficiëntie. Ten eerste.

Dus, wat je zegt is: Nu is het echt. Het staat niet alleen op papier.

We moeten voorzichtig zijn, want we kunnen Energie-efficiëntie niet overdrijven. Maar een IEA-rapport uit 2015 toonde al aan dat er veel niet-energetische voordelen zijn. Bijvoorbeeld gezondheidsvoordelen omdat de luchtkwaliteit verbetert. Er zijn ook voordelen voor het concurrentievermogen die we nu beter begrijpen.

Industrieel concurrentievermogen

Er zijn grote onbenutte mogelijkheden om de energie-efficiëntie te verbeteren, vooral in energie-intensieve industrieën. Maar sectoren zoals de chemische industrie, de staalindustrie of de pulp- en papierfabrieken zijn in het verleden terughoudend geweest om actie te ondernemen. Wat is er nodig om hen te motiveren?

Er is veel potentieel. Daar bestaat geen twijfel over. En er is onder de radar al veel gebeurd in deze energie-intensieve industrieën. Maar de grote energie-intensieve industrieën zijn zich zeer bewust van wat er in Azië of Amerika gebeurt. Ze laten hun concurrenten niet de overhand over hen krijgen.

Om aantrekkelijker te worden, moet energie-efficiëntie worden gezien als een strategisch middel op zich om het concurrentievermogen te vergroten. Het moet op topmanagementniveau worden besproken en serieus worden behandeld als een strategische beslissing.

Ik denk ook dat met de stijgende CO2-prijzen de regeling voor de handel in emissierechten in de toekomst een grotere rol zal spelen bij het verbeteren van de efficiëntie.

Hoe zit het met kleine en middelgrote ondernemingen?

Dat is een probleem. Europa heeft veel kleine en middelgrote ondernemingen, de wereld heeft veel kleine en middelgrote ondernemingen, maar men is zich niet bewust van het belang om de energie-efficiëntie te verbeteren. De meeste nationale regeringen zijn veel meer gericht op de grote energie-intensieve industrieën.

Ook al zijn de 30 grootste bedrijven verantwoordelijk voor 80% van het industriële energieverbruik, toch is er een groot potentieel voor energiebesparingen in het MKB. Zij zijn ook een motor voor het scheppen van werkgelegenheid en algemene welvaart in de regio's, dus is het belangrijk hen te steunen.

"KMO's hebben meer nodig dan geld. Ze hebben toegang nodig"

Wat stelt u voor te doen?

De KMO's zouden behoefte kunnen hebben aan een soort "One Stop Shop" waar zij zowel over technische als financiële kwesties kunnen praten. Die rol zou bijvoorbeeld kunnen worden vervuld door nationale of regionale energieagentschappen zoals die in Opper-Oostenrijk bestaan.

KMO's weten vaak niet hoe ze een business case voor een investering in energie-efficiëntie moeten opbouwen. Zij zijn zich niet bewust van de mogelijkheden om een beroep te doen op een Energy Service Company. Een dergelijke tussenpersoon is vaak waardevol voor het opbouwen van een meer overtuigende case voor een bank.

De lidstaten moeten op gezette tijden langetermijnstrategieën voor de energieprestaties van het mkb uitwerken. Net zoals de lidstaten krachtens de gebouwenrichtlijn verplicht zijn langetermijnstrategieën voor de renovatie van gebouwen te ontwikkelen en deze om de drie jaar bij te werken. Dat zou hen ertoe dwingen het mkb en de industrie als geheel te raadplegen.

Alleen financiering door de Europese Unie en veel lidstaten is niet goed genoeg. KMO's hebben steun nodig om toegang tot het geld te krijgen. Vandaag is de hoeveelheid papierwerk of de complexiteit van de procedures te veel voor hen.

De drie grootste verwezenlijkingen op het gebied van industriële energie-efficiëntie

U zei: "er is veel gebeurd onder de radar". Wat zijn de drie grootste verwezenlijkingen op het gebied van industriële energie-efficiëntie in de afgelopen 10 jaar?

De belangrijkste verandering in de afgelopen 10 jaar is de invoering van energiebeheersystemen, de ISO 50001. Het verandert de cultuur binnen een bedrijf ten opzichte van energie-efficiëntie, hernieuwbare energiebronnen en energiebeheer als geheel.

In het verleden hadden de meeste grote bedrijven een energiemanager ergens op de fabrieksvloer verstopt. ISO 50001 gaat uit van een bredere benadering, van de bedrijfsdirectie tot de mensen die in de fabriek werken. In Duitsland en vele andere landen heeft het een hoge vlucht genomen en is het erg populair geworden.

Heeft de Europese wetgeving enige invloed gehad?

De tweede belangrijke ontwikkeling was de vervanging van de energiebesparingsrichtlijn door de energie-efficiëntierichtlijn in 2012. Dit was de eerste keer dat de Europese Commissie een energie-efficiëntie-instrument voor de industriële sector heeft ingevoerd met verplichte audits voor grote industriële bedrijven.

De lidstaten hebben nu de eerste ronde van verplichte energie-efficiëntieaudits afgerond. En hoewel de richtlijn het alleen verplicht stelde voor grote industrieën, hebben sommige landen, zoals Italië, ook grotere KMO's opgenomen. Of deze eerste ronde succesvol was of niet, is niet zo belangrijk. De grote stap was de industriële sector op een leercurve te krijgen.

De richtlijn bood ook een eerste leidraad voor het MKB en stimuleerde de terugwinning van afvalwarmte uit industriële processen.

En het derde wapenfeit?

Het derde belangrijke instrument was de regeling voor de handel in emissierechten als motor voor meer energie-efficiëntie. Tot dusver hebben we echter nog niet voldoende resultaten gezien om energie-efficiëntie te bevorderen.

Wereldwijde beste praktijk in Wels

Wat moet er nog gebeuren?

Het laatste speciale IPCC-rapport maakt duidelijk dat we niet verder mogen gaan dan 1,5 graden Celsius, dus we moeten onze ogen op dit doel richten.

Sommige mensen zeggen dat in veel landen en sectoren het laaghangende fruit nu wel op is. Ik ben het daar absoluut niet mee eens. Iedereen heeft nog meer te doen!

Neem de verplichte audits die ik eerder noemde: 90% van de door de energieaudits aanbevolen maatregelen zijn nog niet uitgevoerd.

De drankenindustrie en België zijn een goed voorbeeld. Zij zijn zeer vooruitstrevend en altijd op zoek naar de meest innovatieve manieren om bier te brouwen. Dat is de cultuur die wij moeten ontwikkelen: We kunnen niet op onze lauweren rusten en tevreden zijn met 30 jaar oude ketels.

We moeten wereldwijd naar de beste praktijken kijken. De Werelddagen voor Duurzame Energie, die elk jaar in Wels, Oostenrijk, worden gehouden, bieden een uitstekende gelegenheid om dat te doen.

Wat dragen evenementen zoals de Werelddagen voor duurzame energie bij?

Het is nog vroeg voor de industriële sector. Hij heeft inspiratie nodig van andere sectoren. Daarom zijn de Werelddagen voor duurzame energie belangrijk om ideeën uit te wisselen en van elkaar te leren. Het is bemoedigend om zo veel deskundigen te zien en zo veel analyses uit alle delen van de wereld te krijgen. Mensen van de Commissie luisteren. Je krijgt informatie over de resultaten van door de EU gefinancierde projecten.

Wat voor vertegenwoordigers uit de industrie bijzonder interessant is, is de handelsbeurs waar je de technologieën daadwerkelijk kunt zien en aanraken en met de leveranciers kunt discussiëren. De mensen in de industrie vinden dat geweldig.

We werken te veel in silo's. Als we het over gebouwen hebben, moeten we het ook over hernieuwbare energie hebben. Als we het over hernieuwbare energie hebben, moeten we het ook over energie-efficiëntie hebben, want die moeten nauw samenwerken in onze koolstofarme energietransitie. Evenementen zoals de WSED verbinden hen met elkaar.

 

 

De mouwen opstropen

Als u naar de lopende projecten kijkt, wat zou dan volgens u de volgende baanbrekende innovatie kunnen zijn?

In het verleden zijn we altijd op zoek geweest naar dat ene ding dat de baanbreker zou kunnen zijn. Toen ik jonger was, dachten we dat het kernenergie zou zijn. Dat bleek niet zo te zijn. Na de eerste oliecrisis, dachten mensen als Jimmy Carter dat hernieuwbare energie het snel zou doen. Maar goed, het heeft wat langer geduurd. Maar ik geloof serieus dat de baanbreker ligt in ons gebruik van het volledige scala aan maatregelen op een goed doordachte, doordachte manier. Ik ben bang dat er niet één technologie is die alles zal bereiken. We moeten dus de mouwen opstropen en blijven doorwerken.

Wat kunnen organisaties als Energy Efficiency in Industrial Processes doen?

Wat EEIP betreft, zijn we in 2011 begonnen en hebben we van nul af aan een gemeenschap opgebouwd. Er was niets over dat onderwerp op EU-niveau. We hebben nu zo'n honderdveertigduizend mensen die ons volgen op verschillende kanalen van de sociale media. Er is grote belangstelling.

We geven drie keer per jaar een gratis tijdschrift uit, samen met een partner. Zij drukken 25.000 exemplaren die naar de fabrieksvloeren gaan.

We hebben op dit moment grote winst geboekt. Maar we moeten ook verder gaan dan de kwestie van de industrie en bijvoorbeeld kijken naar slimme steden. We kijken ook naar nieuwe technologieën zoals blockchain en kunstmatige intelligentie.

Wat zou de belofte van uw organisatie, het EEIP, zijn? Of uw persoonlijke belofte?

We zijn afgelopen december verhuisd naar een appartement, en daar hingen 50 halogeenlampen in het plafond. Ik heb er allemaal leds in gedaan. Het komt vanzelf bij me op omdat mijn vader Nederlands was en mijn moeder Schots (lacht.)

Als organisatie zijn we heel klein, maar we proberen goede duurzame bedrijfsburgers te zijn. We komen allemaal met het openbaar vervoer naar het werk, en vorige week registreerde mijn Fitbit-horloge dat ik normaal gesproken elke week ongeveer 80 km loop of ren.

Maar op EU- en mondiaal niveau kunnen we mensen een platform bieden om te laten zien hoe zij werken aan energie-efficiëntie en hoe zij het in de toekomst willen doen.

Ontmoet de wereld en de EU op één evenement

U bent ook al een tijdje een actief voorstander van de inspanningen van de WSED om het werk van jonge onderzoekers te promoten. Waarom vindt u het de moeite waard om de conferentie voor jonge onderzoekers bij te wonen?

Ik ken geen ander evenement in Europa dat dit doet voor jonge onderzoekers en ik denk dat dit van fundamenteel belang is. Ik zit al jaren in het wetenschappelijk comité om de papers van de jonge onderzoekers te beoordelen. Maar mensen zoals ik zullen in 2050 niet meer de analisten zijn. We moeten nieuwe generaties onderzoekers opbouwen. Zij brengen frisse ideeën, nieuwe methodologieën en nieuwe manieren om dingen uit te drukken.

En voor hen is het belangrijk om op een evenement als WSED te kunnen laten zien wat ze hebben gedaan. Ik geef WSED alle lof dat zij dit doet.

Wat heeft uw werk er aan? Wat is er anders, als je terugkomt?

Toen ik de eerste keer werd uitgenodigd voor de World Sustainable Energy Days, had ik geen idee wat ik kon verwachten. Maar ik was behoorlijk geïntrigeerd en ik vond de bijbehorende handelsbeurs geweldig. En ik hield van de mensen die ik ontmoette. We hadden van 's morgens vroeg tot 's avonds laat de meest interessante discussies.

Je ontmoet mensen uit Portugal, uit Bulgarije of uit Roemenië. Je ziet een spreker uit Zweden en dan komt de volgende uit Italië of uit Canada. Dit is fantastisch.

In Brussel rennen de leden van het Europees Parlement en de mensen van de Europese Commissie als gekken rond. Maar in Wels zijn ze ontspannen en kun je met ze praten. Dit is de enige keer dat je met ze kunt praten als mensen.

Ik zit al lang in het spel en ik zou een beetje meer afgestompt moeten zijn, maar ik word er wel enthousiast van.

Christiane en haar team gaan gewoon door en zijn erin geslaagd om Wels en Opper-Oostenrijk op de kaart te zetten. Vorig jaar hadden ze deelnemers uit 66 landen. Dat is echt indrukwekkend. En als klap op de vuurpijl is er ook nog Oostenrijks eten.

*EEIP = Energie-efficiëntie in industriële processen

___________

Niet vergeten...

Voor meer informatie, schrijf naar mij, Rod Janssen, op rod.janssen(at)ee-ip.org

Aanverwante artikelen

 

Blijf op de hoogte! Beste ideeën voor energie-efficiëntie en energietransitie...

 

 


Gerelateerde Inhoud   #oostenrijks voedsel  #hernieuwbare energiebronnen  #beste ideeën